Doodstil

Als een seizoen trekt de rouw in de periode rond 13 december door mij heen. Eerlijk gezegd overvalt het me ieder jaar weer.

Het is zaterdagochtend 13 december 2003.

Zodra ik wakker word trek ik een sprintje naar de huiskamer waar mijn moeder in bed ligt. Twee maanden geleden hebben we haar 45ste verjaardag gevierd. Drie maanden geleden kregen we te horen dat zij uitbehandeld is. We voelen haar dood steeds sneller naderen en ik ben ook deze ochtend opgelucht dat ik haar levend aantref. Ze kijkt me aan:’Jolande, ik kan niet meer, bel de huisarts voor me’. Ik zeg nog: ‘maar mama het is zaterdag’. Very unlike her zegt ze: ‘dat maakt me niet uit’. Huilend bel ik de huisarts wetende wat dit betekent. Haar ouders, zussen en broer worden ingelicht en komen naar ons huis. De morfine wordt opgehoogd en ze is steeds minder bij bewustzijn. We zitten naast haar, houden haar hand vast en luisteren naar muziek. Mijn vader rookt aan één stuk door niet wetende wat hij aan moet met zijn emoties. Het wordt avond en we maken ons klaar om te gaan waken tijdens de nacht. Totdat mijn tante, verpleegster, zegt: ‘het duurt nu niet lang meer’. We staan om haar bed, mijn tante houdt haar hand vast. Het is doodstil op het geluid van de kerkklokken na. Vol ongeloof kijk ik naar mijn moeder. Hoe zij worstelt met haar laatste ademhalingen. Ik voel blinde paniek. Twee handen hou ik voor mijn mond uit angst om te gaan gillen. Ze ademt nog één keer uit en overlijdt.

We hebben samen haar grafkist gekozen uit een catalogus, gegniffeld om de opties met rode fluwelen bekleding, haar rouwkaart gemaakt, de muziek voor de dienst uitgekozen. En hier zit ik dan, compleet onvoorbereid op haar overlijden. Dit verdriet is zo groot, op dit moment kan ik het niet in zijn totaliteit dragen. In de dagen die volgen stort ik me op de voorbereiding van de begrafenis. Daarna stort ik mij op mijn studie en het uitgaansleven. Vervolgens in een relatie waar weinig ruimte is voor mij en mijn emoties.
En dat was precies de bedoeling.

Ik heb geleerd dat rouw in fases komt. De moeilijkste fase heb ik uitgesteld. Pas toen mijn vader hertrouwde en ik een eigen woning kreeg, kon ik het toelaten. Een jaar lang kocht ik op vrijdagmiddag de mooiste witte roos die ik kon vinden en zette deze naast haar foto terwijl ik luisterde naar de muziek van de begrafenis en haar afscheidsbrief doorlas.

Als een seizoen trekt de rouw in de periode rond 13 december door mij heen. Eerlijk gezegd overvalt het me ieder jaar weer. Steeds weer verrast hoe sterk en intens het verdriet is. Alsof jaren zijn veranderd in dagen. Het worden van moeder heeft een nieuwe dimensie toegevoegd aan de rouw; het niet kunnen delen van datgene wat ons het meest zou verbinden.

Mijn clienten met rouwproblematiek leg ik uit dat er geen weg om de rouw heen is. Ik adviseer ze om de gevoelens van verdriet met open armen te ontvangen. Om rituelen te creëren omdat deze houvast geven. En als ik aanvoel dat ze ervoor open staan geef ik deze tekst die mij veel heeft geholpen:

‘Als ik dood ben, laat me dan vrij, laat me dan gaan. Ik heb nog zoveel te zien en te doen. Je moet jezelf niet aan me binden door te huilen, wees blij dat we zoveel jaren met elkaar gehad hebben. Ik heb je mijn liefde gegeven en jij kunt alleen maar gissen hoeveel geluk je me gegeven hebt. Ik bedank je voor de liefde die je getoond hebt, maar nu is het moment daar dat ik alleen verder reis. Treur dus een tijdje om mij als dat nodig is, maar laat je verdriet dan door vertrouwen getroost worden. Onze wegen blijven maar enige tijd gescheiden, dus koester de herinneringen in je hart. Ik ben niet ver weg, want het leven gaat door, dus als je me nodig hebt, roep me dan en dan kom ik. Hoewel je me niet kunt zien of aanraken, zal ik bij je zijn en als je met je hart luistert, zul je al mijn liefde zacht en duidelijk om je heen voelen en ook als jij alleen deze kant op moet komen, dan zal ik je met een glimlach verwelkomen.’